vrijdag 30 december 2016

Migrant mother by Dorothea Lange.






















Florence Owens Thompson verwierf bekendheid door de foto's die fotografe Dorothea Lange van haar en haar kinderen maakte als een van de vele slachtoffers van de Grote Depressie.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dorothea_Lange

Het vermogen om te choqueren is niet aangetast door de tijd.
Lange lijkt de de ontheemden van alle tijden, ook de onze, uit te drukken.
De foto van de Zwervende moeder,Nipomo, Californië,1936 werd de beroemdste foto’s van een reeks over de vele slachtoffers van de grote depressie.

Honour, H., Fleming J.,(2013) Algemene kunstgeschiedenis, (pp.817-818). Amsterdam, J. M. Meulenhoff b.v.


maandag 26 december 2016

Dieren in het Rijksmuseum.



Een van mijn foto's gemaakt in Artis

Fotograferen van dieren is een van mijn passies.
www.hellenokx.nl

Gespot: Een mooie tentoonstelling in het Rijksmuseum.






De Duits-Oostenrijkse Martin Gerlach (1846-1918) was industrieel ontwerper maar stond vooral bekend als uitgever, van onder andere voorbeeldboeken. In 1893 publiceerde hij de eerste editie van Festons und Decorative Gruppen … aus Pflanzen und Thieren, Jagd-, Touristen- and andere Geräthen, waarvan het Rijksmuseum een derde (en tevens laatste) druk bezit. Gerlach beperkte zich niet tot de gebruikelijke eenvoudige composities. Hij maakte 140 uitbundige en ingewikkelde composities en creëerde zo een visueel spektakel. Festons und Decorative Gruppen is een uitzonderlijke serie in een genre dat op dat moment een belangrijke bloeiperiode doormaakte. De foto’s van Gerlach wijzen vooruit naar de vroeg-20ste-eeuwse foto’s van Karl Blossfeldt.
Hans Rooseboom, conservator Fotografie: "Festons und Decorative Gruppen is een van de opvallendste fotografisch geïllustreerde boeken van rond 1900 en is een eigenzinnige en afwijkende serie binnen de fotografie."
Het Rijksmuseum toont van 7 oktober 2016 tot en met 8 januari 2017 negentig van Gerlachs bijzondere composities in de Fotozaal.

Retrieved from:

Kunst, een hoofdzaak.


Greta Garbo, and Monroe
Deitrich and DiMaggio
Marlon Brando, Jimmy Dean
On the cover of a magazine
Grace Kelly; Harlow, Jean
Picture of a beauty queen
Gene Kelly, Fred Astaire
Ginger Rodgers, dance on air

Ik schiet met genoegen door in kunst algemeen. Ik zie overal examenvragen voor een examenblok vwo 6. Dat betekent dat ik het onder de knie heb. Doel bereikt. 
Er zal nog hier en daar wat aangescherpt moeten worden, maar het examenblok is zo goed als af. Medestudenten gaan het maken en feedback geven.
Jammer dat het zo snel afgelopen is.
Het enige wat daar na rest is het schrijven van mijn onderzoek: het toevoegen van sociaal geëngageerde kunst in het kunstcurriculum.
Nu kan ik mij daar op concentreren. Veel lezen en concepten lesontwerpen rollen er vanzelf uit. Dat komt door mijn baan in het onderwijs en mede door de technolab dag voor de deeltijd. De didactische onderwijsmethode Heijnen (2015) werd besproken en er was een opdracht aan vastgekoppeld. Mijn theorie opdracht, gemaakt tijdens technolab, gebruik ik als voorbeeld tijdens mijn onderzoek in hoofdstuk 1.
Inmiddels is er een begeleider aangewezen voor het onderzoek en het plan van aanpak wordt beoordeeld. Vervolgens moet er een GO! komen. Ik ben stilletjes aan het lezen en ontwerpen voor het onderwijsproduct. Oorzaak time management (ik moet het hebben van vakanties en weekenden), de overtuiging dat ik op de goede weg ben en passie voor het vak.

Ik was zo ziek als een hond op de technolab dag, maar wat was het goed dat ik ben gegaan! Naast de theoretische opdracht ook een ontzettende leuke praktijkopdracht. Als ik toch een tip mag geven aan de opleiding: meer praktijk naast theorie! Wat een gemis.


"Tingh" en de opstaande cirkel.
Daarnaast ga ik op verzoek van leerlingen aan het werk met premiere pro. Er zijn er twee die de filmindustrie in willen. Ze werken al in Premiere pro van Adobe en ze zijn goed op de hoogte. 

JEAN TINGUELY MACHINESPEKTAKEL
1 OKT 2016 - 5 MRT 2017
Jean Tinguely staat bekend om zijn speelse, stoere machinekunst en explosieve performances. Alles moest anders, alles moest in beweging. Precies 25 jaar na zijn dood presenteert het Stedelijk het retrospectief Machinespektakel: de grootste tentoonstelling van deze kunstenaar ooit in Nederland. 






























zondag 25 december 2016

We zoeken een "HellenOkx."





















"We zoeken een ‘HellenOkx"

“Hallo, herken je mijn stem?”
“Ja.”
“Ik val direct met de deur in huis. Ik heb een extra pand gekocht en we hebben een ontzettend grote groep kinderen en we zoeken een HellenOkx.”
“oké.”
“Ja, zo een die van alles een kunstproject maakt en die met de kinderen naar het museum gaat. Toen ik het extra pand kocht moest ik meteen aan jou denken. Ik weet dat je niet leuk bent weg gegaan,… We bieden je een prachtige locatie en een jaarcontract aan. Wat doe je tegenwoordig?“
“Ga ff zitten: 
ik heb een vast contract, fulltime baan, gepromoveerd, eigen huis, auto en volg een eerste graad docentenopleiding Beeldende vorming. Mijn zoon woont bij mij en mijn dochter komt regelmatig langs en...o, ja, Ik ben singel en ik zoek een vrijgezelle man met spirit, inhoud, intuïtie en karakter, maar dat heeft geen haast,... te druk zie je,...
ik ben bijna klaar met mijn opleiding en wil inderdaad iets met kunst doen, maar sorry, op een ander level. Dank je wel dat je mij belde, ik snap waarom je een “Hellenokx” nodig hebt…hallo, ben je er nog?”

Ik kreeg mijn vast contract niet. De derde keer dat je contract verlengd moet worden vliegen de meeste werknemers er uit, vaak met een verkapte reden. Dat is niet vanwege kwaliteit, maar vanwege het volgende: geld.


Uw tijdelijke contract gaat automatisch over in een vast contract in 2 gevallen: als u meer dan 3 opvolgende tijdelijke contracten heeft gekregen. Of als u al langer dan 2 jaar meerdere tijdelijke contracten bij uw werkgever heeft gehad. Deze laatste regel geldt sinds 1 juli 2015. In uw cao kunnen afwijkende regels staan.





vrijdag 23 december 2016

Ballerina's of Cairo; een boodschap van hoop.

           
De Arabische Lente, bevolking en kunst.

Anonymos, (23 -12-2016), Cultuur, Maatschappij, nieuws van de vooruitgang, Utrecht 

Voor het jaar 2011 besteedden westerse media weinig aandacht aan de geringe ontplooiingskansen voor jongeren in de Arabische wereld. Begin 21e eeuw studeerden er in Egypte jaarlijks zo’n 7.000 mannen en vrouwen af, terwijl ernaar zo’n 2000 banen beschikbaar waren.Veel gewone Egyptenaren voelden zich in hun maatschappelijk functioneren ernstig gefnuikt door corruptiepraktijken van ambtenaren of door de activiteit van geheime diensten. Dat verklaarde een hoop de groeiende aanhang van de moslim broederschap. Met liefdadigheidswerk wonnen de islamieten zieltjes, niet alleen onder de allerarmsten, maar ook onder advocaten, docenten en zakenlieden.
Lange tijd bleek er in het Midden-Oosten geen kans te bestaan voor een bloei van vrijheid en democratie.Velen hunkerden naar een een leven zonder angst.’Willen we werkelijk tot in de lengte der dagen met dit soort moordlustige regimes blijven zitten? Het wordt tijd voor een politieke aardbeving in de wereld. 
Van Oudsheusden, J., (2012) Een kleine geschiedenis van het Midden-Oosten, (p.171) Amsterdam; Bert Bakker.

Op 17 december 2010 stak de Tunesische straatverkoper Mohammed Bouazizi zichzelf in brand. Een daad waarmee hij niet alleen zichzelf maar ook zijn land in vuur en vlam zette. Het zorgde voor een kettingreactie: in verschillende landen ontstonden er massaal volksopstanden. De vonk sloeg over naar Libië, Egypte, Yemen en nog vele andere Arabische landen waar mensen de straat op gingen.
De gehate dictaturen van Tunesië, Libië, Egypte, en Yemen werden een voor een omver geworpen. Gedreven door idealen vocht het volk voor vrijheid en leek daarin te slagen.
Na tientallen jaren van onderdrukking, angst en marteling wist het de bloedigste tirannen van de 20e eeuw te verdrijven. De Arabische lente is begonnen schreef de Amerikaan Marc Lynen (2011) in het blad Foreign Policy.
Can, S., De Arabische storm;vijf jaar na de lente,
(p.17) Amsterdam: Lebowsky publisher.

http://www.alartemag.be/art/arabische-street-art-revolutie/


Sinds de Arabische lente is de Arabische straatkunst explosief doorgebroken. Eerder was graffiti vrij zeldzaam in de Arabische landen. Nieuwe street art-vormen ontwikkelden zich in Egypte, Syrië, Libië en zelfs in het conservatieve Saoedi-Arabië. Muurschilderingen, graffiti en het gebruik van sjablonen zijn symbolen van de revolutie geworden en hebben die opstand tegelijkertijd een iconische visuele taal bezorgd, die in de openbare ruimte resoneert. Deze kritische, creatieve expressiemiddelen gebruiken jongeren om hun frustraties over en protesten tegen de politieke onderdrukking en tegen de machthebbers te uiten.


Caïro, Egypte, 

17 december 2011. Een vrouw wordt door een groep Egyptische soldaten meedogenloos in elkaar geslagen. Ongetwijfeld een markant beeld van de Arabische Lente in Egypte, dat de geschiedenis zal ingaan als een hernieuwde fase in de gewelddadige  onderdrukking van de vrouwen… door de mannen. De Arabische Lente wordt stilaan een nachtmerrie voor de vrouwen. 
Aanval op Tharirplein.

Graffiti als reactie.

Pakistan, Afghanistan, Saoedi Arabië, Jemen, zelfs in Libië waar de vrouwen onder Gaddafi een relatieve vrijheid genoten, wordt de klok terug gedraaid. Hetzelfde overkomt thans de vrouwen van Egypte.
Schwarzer,A., (2011, december 24), Arabische lente wordt ijstijd voor vrouwen, Brabosh.Retrieved from: https://brabosh.com/2011/12/24/pqpct-f39/


Ballerina’s in Cairo weigeren zich door de recente terroristische aanslagen in hun stad te laten intimideren. Dat meldt de BBC. Via social media verspreiden de zogeheten Ballerina’ s of Cairo foto’s en video’s waarin zij dansend door de straten van de Egyptische hoofdstad gaan. Op deze manier willen de ballerina’s de publieke ruimte terugwinnen en de inwoners van de Egyptische hoofdstad een boodschap van hoop geven.

Anonymos, (23 -12-2016), Cultuur, Maatschappij, nieuws van de vooruitgang, Utrecht. 







donderdag 15 december 2016

Cultuurbarbaren!


Alessandro Barrico













Renzo Martens (1973) studeerde in 1996 als beeldend kunstenaar af aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Hij brak door in 2008, als hij zijn omstreden film ‘Episode III: Enjoy Poverty’ uitbrengt. In deze 90-minuten durende documentaire volgen we Martens tijdens zijn reis door Congo, een land waarin oorlog, armoede en honger voor velen een alledaags verschijnsel zijn. Hij moedigt Congolezen aan om te ‘profiteren van armoede’, volgens Martens is dit namelijk Afrika’s voornaamste exportproduct. 
Sinds 2010 is Renzo Martens artistiek leider van het Institute for Human Activities, dat de arme bewoners van de voormalige Unilever-plantage Lusanga in Congo helpt met het maken van maatschappijkritische kunst, met de nadruk op economische ongelijkheid. De kunstwerken worden vervolgens in het westen tentoongesteld en verkocht. De winst gaat direct terug naar de makers zelf, of wordt gebruikt voor projecten die de lokale bevolking helpen.

Het Londense kunstenaarscollectief Assemble werd in 2010 opgericht en bestaat inmiddels uit 18 leden. Assemble werkt op het snijvlak van kunst, architectuur en design. In hun werk richten zij zich vooral op de samenwerking tussen de ontwerpers en de 'gebruikers' van de te ontwikkelen projecten. Denk bijvoorbeeld aan het project Granby Four Streets, besproken in de aflevering 'Cultuurbarbaren' en bekroond met de prestigieuze Turner Prize. In dit project werkt Assemble nauw samen met de buurtbewoners van de wijk Toxteth in Liverpool, een wijk die vooral een slechte naam heeft door de rellen die er plaatsvonden in 1981. Gezamenlijk werken ze aan de renovatie en inrichting van een aantal vervallen huizen en een plan voor de publieke ruimte. 

Kunstenaar Femke Herregraven (1982) studeerde aan de Artez Academie en het Sandberg Instituut. Zij houdt zich in haar werk vooral bezig met de complexe relaties tussen financiële markten, geopolitieke verhoudingen, ethiek en klimaatverandering. Eén van haar meest bekende werken is Taxodus, een online game die de verschillende strategieën van belastingontwijking door multinationals op een speelse en visuele manier in kaart brengt. 

In De barbaren behandelt auteur Alessandro Baricco een fenomeen dat ons allen aangaat: de geleidelijke teloorgang van ons cultuurbesef. Baricco schreef hierover een serie wijd uiteenlopende en veelgelezen artikelen. Zo schakelt hij moeiteloos over van de tanende interesse voor de wijncultuur naar de vercommercialisering van de ooit heilige voetbalsport. 
Is er in de moderne tijd nog wel plaats voor bezieling? Wel degelijk, stelt Baricco, we moeten alleen beseffen dat er niet zoiets is als beschaving aan de ene en barbarisme aan de andere kant. De huidige cultuur bevindt zich in een staat van mutatie; er is geen sprake van een botsing, maar van een overgang van een oude naar een nieuwe cultuur. In dit scherpzinnige, gedurfde boek houdt Baricco aan de hand van een rijk arsenaal aan voorbeelden een bevlogen en hoopvol pleidooi voor de toekomst van onze cultuur.

- Baricco,  A.,  (2012),  De barbaren, Amsterdam, De bezige bij.


- Oey, A., regisseur,(2016) Cultuurbarbaren, Tegenlicht, Amsterdam; documentaire (tv uitzending), VPRO, Hilversum.

vrijdag 9 december 2016

Parijs Stravinsky fontein.




















https://youtu.be/eeK4wM0xAaY (You tube filmpje)

Kleurrijke, bewegende en waterspuitende beelden kenmerken de Stravinskyfontein, gelegen naast het Centre Pompidou in Parijs. De fontein is een eerbetoon aan de componist Igor Stravinsky en een voorbeeld van de unieke symbiose tussen Niki de Saint Phalle en Jean Tinquely.

De Zwitserse kunstenaar Jean Tinguely (1925-1991) kreeg in 1982 de opdracht een fontein te maken op de Place Igor Stravinsky, boven een ondergronds deel van het muziekinstituut IRCAM. De plek was op zich al een uitdaging: in hartje Parijs, met architectonische contrasten rondom het plein als het moderne Centre Pompidou aan de ene kant en de kerk Saint-Merri, met een gotische façade, aan de andere kant.
Tinguely haalde direct zijn geliefde Niki de Saint Phalle (1930-2002) erbij. De Stravinskyfontein werd een van hun vele succesvolle samenwerkingsprojecten.

Waterballet

Als je de fontein nadert, zie je een kleurrijk en levendig schouwspel. Het lijkt wel een ballet met ronddraaiende en waterspuwende sculpturen. Zelfs als de fontein in de winter niet aan is, is er genoeg te bekijken. De vrolijk beschilderde beelden zijn van De Saint Phalle, de zwarte mechanische van Tinguely. De constructie mocht niet te zwaar zijn, omdat deze op het dak van het IRCAM rust. Tinguely koos daarom voor een roestvrijstalen bak waarin een laagje water van 29 cm kon staan. Voor de sculpturen gebruikten de kunstenaars lichte materialen als aluminium, polyester en glasvezel.

Zielsverwanten

Niki de Saint Phalle en Jean Tinguely ontmoetten elkaar in 1956 in Parijs. Beiden hadden op dat moment al een gezin. Vier jaar later gingen ze samenwonen. Ze waren niet alleen liefdespartners, maar ook zielsverwanten op artistiek gebied.
De kleurrijke beelden van De Saint Phalle vormden een tegenstelling met de zwarte machines van Tinguely, maar tegelijkertijd completeerden de werken elkaar. Het was een unieke symbiose.
Het kunstenaarsstel trouwde in 1971. Het werd een onconventioneel huwelijk waarin ze verhoudingen met anderen hadden. De periodes dat ze samen of gescheiden leefden, wisselden elkaar af. Uiteindelijk hield deze situatie geen stand. Maar het wederzijdse respect en hun liefde voor elkaar bleven overeind. Ze stimuleerden en steunden elkaar. Zo werkte Tinguely mee aan de Toscaanse Tarottuin, Il Giardino dei Tarochhi.
Met deze tuin verwezenlijkte Niki haar grote droom. En het was Niki die de artistieke erfenis van Jean, na diens dood, veiligstelde en werken aan musea schonk.

Ontploffing

Tinguely werd beroemd om zijn installaties die als machines werken. Kinetische werken waarvan de elementen door een motor in beweging worden gezet zoals bij de tekenmachines, geluidssculpturen en watermachines. Alles draait en beweegt. Hij wist als geen ander kunst en techniek op een fantastische wijze te combineren.

Schietacties en Nana’s

Niki de Saint Phalle vervaardigde kleurrijke sculpturen, schilderijen, grafiek, tekeningen, assemblages en ontwierp onder andere decors, kostuums, sieraden en designmeubels. Ze was een Française, maar groeide op in de VS. Aanvankelijk werkte ze als een fotomodel met de ambitie actrice te worden, maar na een zenuwinzinking stortte zij zich op de kunst.
Uniek waren haar schietperformances. Zakjes met verf werden aangebracht in de reliëfs van een gipsen vlak. Vervolgens schoot De Saint Phalle met een groot geweer de zakjes kapot waardoor de verf over het witte vlak droop.
Haar felgekleurde beelden van mollige vrouwen zijn wereldberoemd. De eerste Nana’s uit begin jaren zestig waren van stof en wol. Voor De Saint Phalle stonden zij voor de bevrijde vrouwen, passend bij de emancipatorische gedachten in die tijd. Al snel koos zij voor het nieuwe materiaal polyester waarmee zij grote beelden maakte die buiten konden staan.
Ze zag pas later prehistorische vruchtbaarheidsbeeldjes waarin zij grote gelijkenis met haar beelden ontdekte. De Nana kreeg voor haar toen een andere betekenis: een vruchtbaarheidssymbool. De sterke, goede en gelukkige vrouw, een oermoeder, in een betere wereld.

Revolutionair

De felgekleurde beelden van De Sant Phalle en het donkere werk van Tinguely zijn uiteraard, net als hun bijzondere samenwerking, terug te vinden in de fontein. Maar de eigenlijke inspiratiebron voor de 16 waterobjecten van de fontein was de muziek van Igor Stravinsky (1882-1971). De Vuurvogel verwijst naar de balletmuziek voor L’Oiseau de Feu (1910), Ragtime naar een pianostuk uit 1919, de Nachtegaal naar de opera Rossignol (1914) en het symfonisch gedicht Le Chant du Rossignol (1917). De Vos refereert aan het ballet Le Renard (1916-1917) en de Olifant zou een relatie kunnen hebben met een polka die Stravinsky in 1942 voor circusolifanten componeerde.
Andere sculpturen zijn de G-sleutel, de Spiraal, de Slang, de Kikker, de Diagonaal, de Dood, de Zeemeermin, de Liefde, het Leven, het Hart en de Clownshoed.
De muziek van Stravinsky was revolutionair. Zo veroorzaakte de eerste uitvoering van Le Sacre du Printemps een storm van kritiek. Zijn verbeelding van een heidens ritueel ging gepaard met ongebruikelijke klanken en ritmes. Tinguely en De Saint Phalle gaven met de fontein vorm aan Stravinsky’s muziek – in thematiek, kleur en compositie. En bovenal geven de waterspuitende sculpturen muzikale klanken af. De beweging, het geluid, de kleur en de vorm komen samen in een ware compositie.
Op 16 maart 1983 vond de feestelijke opening plaats. De meningen waren verdeeld. Voor sommigen was de fontein een provocatie. Maar de Franse krant Le Monde schreef: “Oh! La belle fontaine!… la fontaine est drôle et gaie, et les enfants riaient” (Oh! De mooie fontein!… de fontein is grappig en vrolijk, en de kinderen lachten).

Bekke- proost, S., (06-08-2013), Geschiedenis beleven.nl

retrieved from: http://www.geschiedenisbeleven.nl/stravinsky-fontein-kleur-klank-en-liefde/

maandag 5 december 2016

De Vogels, de meest aandoenlijke kunstverzamelaars ooit.



Herbert en Dorothy Vogel, een postbeambte en een bibliothecaresse, beginnen in de vroege jaren zestig met kopen van minimalistische en conceptuele kunst. Ze kopen werken van onder anderen Sol Lewitt, Richard Tuttle en Chuck Close, waarvoor op dat moment nog niet veel belangstelling bestaat. Met behulp van een minimaal budget brengen de Vogels in de loop der jaren een van de belangrijkste collecties contemporaine kunst uit de geschiedenis bijeen.

Conceptuele kunst
In de vroege jaren zestig, toen er nog relatief weinig aandacht werd besteed aan minimalistische en conceptuele kunst, begonnen Herb en Dorothy Vogel op onopvallende manier met het kopen van werken van onbekende kunstenaars. Het duo besteedde het hele salaris van Herb aan het aanschaffen van kunst en leefde van het inkomen van Dorothy. De enige voorwaarden waren dat het stuk dat ze kochten niet te duur mocht zijn, en dat het in hun bescheiden appartement in Manhattan moest passen.

Visionairs
Ze bleken visionairs op het gebied van kunstaankopen te zijn te zijn: de meeste kunstenaars die zij steunden en met wie ze bevriend raakten, groeiden uit tot wereldberoemde kunstenaars, onder wie Sol Lewitt, Christo en Jeanne-Claude, Richard Tuttle, Chuck Close, Robert Mangold, Sylvia Plimack Mangold, Lynda Benglis, Pat Steir, Robert Barry, Lucio Pozzi, en Lawrence Weiner.

National Gallery
Na dertig jaar toegewijd verzamelen hadden de Vogels meer dan 2000 stukken bijeengebracht, die samen hun kleine appartementje uit zijn voegen deden barsten. ‘Er kon zelfs geen tandenstoker meer bij,’ herinnert Dorothy zich. In 1992 besloten de Vogels om hun gehele collectie over te brengen naar de National Gallery in Washington, DC. Het leeuwendeel van hun collectie gaven ze als een schenking aan het instituut.

Miljoenen
Veel van de werken die ze kochten, hebben in de loop der jaren zo aan waardering gewonnen dat ze miljoenen dollars waard zijn. Toch hebben de Vogels nooit ook maar een enkel stuk verkocht. Vandaag de dag wonen de Vogels nog steeds in hetzelfde appartement in New York met 19 schildpadden, een heleboel vissen en één kat. Ze hebben hun huis gevuld met stapels nieuw aangeschafte kunst.

Credits
Regie: Megumi Sasaki. Herb & Dorothy is een coproductie van Fine Line Media Inc. en Independent Television Service (ITVS), met steun van de Corporation for Public Broadcasting (CPB). Geproduceerd door Fine Line Media in samenwerking met Muse Film and Television, In.
Megumi, S.,Close up, kunstvreters, avrotros, Hilversum, 2016.
Retrieved from:


Laanen, J., 24 juli 2012,een van de snoezigste kunstenaars ooit is niet meer, Amsterdam, NRC.


zaterdag 3 december 2016

CoBrA


CoBrA

De uitspraak dat in de kunst de dadabeweging en de Cobrabeweging er allicht niet zouden gekomen zijn, zonder respectievelijk WO I en WO II is dus vermoedelijk geen goede start om het verhaal te doen van de Cobra, een kunststroming waarin de grootst mogelijke vrijheid nagestreefd werd. Het werkwoord ‘experimenteren’ had toen nog de kracht van dynamiet.
Toch is het interessant om zowel het dadaïsme als de Cobra even in het licht van de oorlogsschaduw te bekijken. Vogels zingen beter in gevangenschap, zegt men. Beide bewegingen waren zeer dynamische reacties op een politiek die oorlogen toeliet. Een gevolg van wat Marcuse de ‘verstandige domheid’ genoemd heeft, de rationaliteit die blind is en niet nadenkt over wat ze teweegbrengt. Beide kunst- bewegingen gingen uit van een internationale groep die niet enkel uit beeldende kunstenaars bestond maar ook uit schrijvers, muzikanten en filosofen. Dit literaire gehalte is overigens niet verwonderlijk. Het is immers een belangrijk aspect van het surrealisme. Het surrealisme vertelt graag geheimen die we niet kennen, maar die we vermoeden en beleven in onze dromen, die op hun beurt in taal moeten omgezet worden om ze te onthouden en mee te delen. Het zijn poorten tot het onbewuste. De surrealisten tonen deze verhalen via teksten of beelden.


De familierelatie van zowel het dadaïsme als de Cobra met het surrealisme betekent niet dat de overeenkomst volledig is of dat het tweede een herhaling zou zijn van het eerste. Dada is immers de vader van het surrealisme en Cobra is het kind ervan. De beeldspraak klopt voor wat het kind betreft. De Cobra is speels, naïef en spontaan. De vader past niet binnen onze traditionele pedagogiek. Daarvoor is dada te negatief, zeg maar nihilistisch. Onze cultuur verkiest een schijnheilig vaderbeeld. Nietzsche snelt ons hier ter hulp. Hij heeft een nieuwe inhoud aan het begrip ‘nihilisme’ gegeven. Zijn beeldspraak van de kameel, de leeuw en het kind is duidelijk. De kameel verzinnebeeldt de zware last van de verzameling van houvasten die de westerse cultuur met zich meesleept. De leeuw peuzelt de kameel op. Na het schoonmaken van deze lei, kan het kind in alle spontaniteit spelen. Dada is hier de leeuw. Cobra het kind.
Elias, W, 2012, Aspecten van  de kunst in Belgie na ’45.
retrieved from:

Cobra-kunstenaars werkten in 1948 en 1949 enkele malen samen in kunstprojecten. Zo beschilderden onder andere Appel en Constant samen de wanden van de boerderij van de kunstenaar Erick Nyholm. Een deel van deze schilderingen zie je op de afbeelding.


In de boerderij van Erik Nyholm, een forellenkweker en keramist, werden eind november 1949 de Nederlandse kunstenaars Appel, Constant en Corneille ontvangen. Binnen een zeer korte tijd werden ook hier deuren, wanden, het plafond en enkele voorwerpen bedekt met fantasiewezens. Het is een levendig geheel. De drie Nederlanders schreven hun naam met de datum boven een deur. Corneille schreef boven de ingang van het huis nog een tekst: 'Entrez, ici c'est vivre'. Na hun vertrek kwam Jorn op bezoek en beschilderde samen met Nyholm een overgebleven wand in de keuken. Gelukkig heeft Jorn alles op foto vastgelegd, want ook deze schilderingen zijn, op het plafond van Constant na, verdwenen.
Tekstbijdrage door Juliette Verhofstad,
retrieved from:
Een paar kunstenaars hielden zich niet alleen bezig met het maken van kunstwerken, maar ook met theorieën over kunst en de rol van de kunstenaar in de maatschappij. Asger Jorn, Christian Dotremont en Constant Nieuwenhuys zijn hier veel mee bezig. Zij gaan uit van de communistische leer van Marx, maar vulden diens ideeën aan met gedachtegangen over kunst. Hun streven was: een kunst vóór en vooral ook dóór iedereen, ongeacht klasse, nationaliteit, kennis- en opleidingsnivo. Jorn, Dotremont en Constant zochten een kunst die spontaan voortkomt uit de fantasie.



retrieved from:


donderdag 1 december 2016

Tadao Ando: van leegte naar oneindigdheid.



Close up, uitzending gemist:
http://www.npo.nl/close-up-architect-tadao-ando-van-leegte-naar-oneindigheid/19-09-2015/AT_2043488













Ando was raised in Japan where the religion and style of life strongly influenced his architecture and design. Ando’s architectural style is said to create a “haiku” effect, emphasizing nothingness and empty space to represent the beauty of simplicity. He favors designing complex (yet beautifully simple) spatial circulation while maintaining the appearance of simplicity. A self-taught architect, he keeps his Japanese culture and language in mind while he travels around Europe for research. As an architect, he believes that architecture can change society, that “to change the dwelling is to change the city and to reform society”.[5] “Reform society” could be a promotion of a place or a change of the identity of that place. Werner Blaser have said, “Good buildings by Tadao Ando create memorable identity and therefore publicity, which in turn attracts the public and promotes market penetration”.[6]
The simplicity of his architecture emphasizes the concept of sensation and physical experiences, mainly influenced by Japanese culture. The religious term Zen, focuses on the concept of simplicity and concentrates on inner feeling rather than outward appearance. Zen influences vividly show in Ando’s work and became its distinguishing mark. In order to practice the idea of simplicity, Ando’s architecture is mostly constructed with concrete, providing a sense of cleanliness and weightlessness (even though concrete is a heavy material) at the same time. Due to the simplicity of the exterior, construction, and organization of the space are relatively potential in order to represent the aesthetic of sensation.

Besides Japanese religious architecture, Ando has also designed Christian churches, such as the Church of the Light (1989) 
church of light
and the Church in Tarumi (1993). Although Japanese and Christian churches display distinct characteristics, Ando treats them in a similar way. He believes there should be no difference in designing religious architecture and houses. As he explains,
We do not need to differentiate one from the other. Dwelling in a house is not only a functional issue, but also a spiritual one. The house is the locus of mind (kokoro), and the mind is the locus of god. Dwelling in a house is a search for the mind (kokoro) as the locus of god, just as one goes to church to search for god. An important role of the church is to enhance this sense of the spiritual. In a spiritual place, people find peace in their mind (kokoro), as in their homeland.[7]
Besides speaking of the spirit of architecture, Ando also emphasises the association between nature and architecture. He intends for people to easily experience the spirit and beauty of nature through architecture. He believes architecture is responsible for performing the attitude of the site and makes it visible. This not only represents his theory of the role of architecture in society but also shows why he spends so much time studying architecture from physical experience.


Retrieved from: