zondag 30 oktober 2016

Pierre Huyghe, La Saison des Fêtes - timelaps of the installation (2016)





Pierre Huyghe is een Frans conceptueel kunstenaar die al decennia lang bezig is met het onderzoeken van de gespannen verhouding tussen natuur en cultuur. Hij experimenteert met diverse media als objecten, films, foto’s en tekeningen maar maakt ook werk met een groot assortiment van levende dieren, planten en andere natuurlijke elementen die als performers in zijn werk optreden. Vaak werkt hij op uiteenlopende locaties buiten de wereld van musea en galeries. Het meest bekend is het werk dat hij voor Documenta 13 maakte getiteld Untilled (verwijzend naar ongecultiveerd land) waarin onder andere een hond met een geverfd been, een sculptuur met een bijenkorf hoofd, giftig fruit, mieren en andere natuurlijke organismen uitgestald werden rondom een compost hoop in het Karlsaue Park in Kassel.
Onlangs installeerde hij een nieuwe biotoop in de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum. In La Saison des Fêtes benaderen we een duinlandschap dat zich als een fata morgana opent naar een eiland temidden van een geasfalteerde rotonde. Daarop bevind zich een onwaarschijnlijke combinatie van planten die alle een symbolische rol vervullen in culturele feesten uit diverse tradities van over de hele wereld – de kerstboom, de pompoen, rozen, de palmboom. Het is opgezet als een zelf genererend systeem dat nadat de kunstenaar het opgezet heeft de controle overneemt wanneer 45 gewassen die normaal niet op dezelfde plek en klimaat voorkomen het tegen elkaar op gaan nemen.

Met de bloei van de verschillende planten worden de feestdagen, de seizoenen en de maanden van het jaar telkens opnieuw actueel. La Saison des Fêtes werd in 2010 al eens uitgevoerd in een kas in Madrid en nu is het werk voor het eerst grootschalig uitgevoerd in Otterlo. Huyghe is in veel van zijn werk geïnspireerd door wetenschappenlijke en historische classificatiesystemen waarin hij op anachronistische wijze verschillende soorten tijd en ruimte naast elkaar zet. Dit geld ook voor La Saison des Fêtes waarin de cycli van de natuur gelinked worden met de door mensen bedachte kalender. De kunst brengt hier orde in aan de natuur, maar de mens zal in haar samenwerking met de natuur de stijd moeten blijven strijden om haar in de bedoelde vorm te houden.



La Saison des Fêtes(2016)

In de beeldentuin is voor het eerst in jaren een grote ingreep door een kunstenaar uitgevoerd. La Saison des Fêtes van Pierre Huyghe bestaat uit een cirkelvormige tuin, omgeven door een landschap van zandheuvels. Onder de 3300 m³ zand die hiervoor is aangevoerd is het oorspronkelijke terrein vrijwel verdwenen. In deze tuin zelf draait alles om gewassen, verbonden met feestdagen van over de hele wereld. Je vindt hier eenjarige en vaste planten, bollen, heesters en bomen, met als blikvanger een palmboom tussen de zandbergen. Met de bloei van de verschillende planten worden de feestdagen, de seizoenen en de maanden van het jaar telkens opnieuw actueel. 
La Saison des Fêtes van Pierre Huyghe bestaat uit een cirkelvormige tuin, omgeven door een landschap van zandheuvels. In deze tuin zelf draait alles om gewassen, verbonden met feestdagen van over de hele wereld. Je vindt hier zo'n 45 soorten gewassen: eenjarige en vaste planten, bollen, heesters en bomen, met als blikvanger een palmboom tussen de zandbergen. Met de bloei van de verschillende planten worden de feestdagen, de seizoenen en de maanden van het jaar telkens opnieuw actueel. 
Zelf genererend
Het werk van Pierre Huyghe neemt zeer verschillende vormen aan: van objecten, foto’s, tekeningen, films en muziek tot levende organismen. La Saison des Fêtes is een zelf genererend systeem, waarvoor de kunstenaar de aanzet heeft gegeven, maar dat zich vervolgens verder ontwikkelt.
http://krollermuller.nl/nature-based







zondag 23 oktober 2016

COBRA

Cobra, een gevaarlijke slang? 

Een cobra is wel degelijk een gevaarlijke giftige slang. Maar het woord Cobra staat ook voor de afkorting van de Franse namen van de steden: Copenhague, Bruxelles en Amsterdam. Uit deze drie steden kwamen de kunstenaars die op 8 november 1948, tijdens een groot internationaal kunstenaarscongres in Parijs, de Cobra groep oprichtten. Een opgerolde slang wordt het symbool van de beweging, 
aldus de informatie op de site van het Cobra museum (Amstelveen).
De site vervolgd dat in het Parijse café Notre Dame ondertekenden Asger Jorn (uit Kopenhagen), Joseph Noiret en Christian Dotremont (uit Brussel) en Constant, Corneille en Karel Appel (uit Amsterdam) het manifest: 'La Cause était entendue' (De zaak was beklonken). Dit manifest, opgesteld door Dotremont, was een reactie op een verklaring van de Franse surrealisten die 'La Cause est entendue' (De zaak is beklonken) heet. Dotremont maakte in zijn betoog duidelijk dat zij het niet meer eens zijn met deze Franse kunstenaars. De Cobra kunstenaars wilden een nieuwe weg inslaan: zij wilden zonder vooropgezet plan en met veel fantasie werken. In september 1951 werd de Cobra beweging officieel weer opgeheven. In de korte tijd van haar bestaan bracht Cobra een vernieuwing in de moderne kunst in Nederland teweeg.

Wie zijn de Cobra kunstenaars?
De kern van de Cobra groep bestond uit de al genoemde kunstenaars die het manifest hebben ondertekend. Al gauw sloten zich vele kunstenaars bij deze kern aan. Uiteindelijk zijn meer dan veertig kunstenaars lid of zijdelings betrokken bij Cobra. Niet alleen schilders, maar ook beeldhouwers, dichters, fotografen en filmers voelen zich aangetrokken tot de ideeën van Cobra. Hier volgt een lijst van de meest voorkomende namen in alfabetische volgorde:
uit Denemarken: Else Alfelt, Mogens Balle, Ejler Bille, Henry Heerup, Egill Jacobsen, Asger Jorn, Carl-Henning Pedersen.
uit België: Pierre Alechinsky, Hugo Claus, Christian Dotremont, Reinhoud d'Haese.
uit Nederland: Karel Appel, Eugène Brands, Constant, Corneille, Lucebert, Jan Nieuwenhuys, Anton Rooskens, Theo Wolvecamp.
Ook kunstenaars uit andere landen dan de oorspronkelijke drie doen mee:
Jean Michel Atlan (Algerijë), Jacques Doucet (Frankrijk), William Gear en Stephen Gilbert (Schotland), Karl Otto Götz (Duitsland), Shinkichi Tajiri (Amerika, Nederland).'
De manier van schilderen
De Cobra kunstenaars schilderden direct en spontaan. Net als kinderen wilden zij zonder vooropgezet plan werken en met veel fantasie en kleur. Zij zetten zich af tegen de regels van de kunstacademie en streefden naar een ongedwongen kunst. Ook probeerden zij allerlei materialen uit. Het experiment stond voorop. De Deense Cobra kunstenaars zijn al ruim voor de oorlog aan het experimenteren. Asger Jorn moedigde Constant Nieuwenhuys aan hetzelfde in Nederland te doen. Op 16 juli 1948 richtte Constant samen met o.a. Karel Appel en Corneille de 'Nederlandse Experimentele Groep' op, die op 8 november 1948 overging in de Cobra groep.

Kenmerkende onderwerpen
Het dier zoals een vogel, kat, hond, slang is een favoriet onderwerp. Fantasiebeesten en fantasiewezens zijn ook zeer geliefd. Sommige wezens zijn een combinatie van dieren en mensen. Het masker spreekt eveneens tot de verbeelding. De Cobra kunstenaars lieten zich bij het maken van hun afbeeldingen inspireren door mythen, kindertekeningen, volkskunst, de prehistorie, oosterse kalligrafie, primitieve kunst (niet-westerse kunst uit o.a. Afrika en Oceanië) en kunst van geesteszieken.



Corneille heeft hierover gezegd: "Wij gebruikten alles en hielden van alles. Van kindertekeningen, folklore, tekeningen van krankzinnigen, negermaskers". Vooral de Deense Cobra kunstenaars hebben belangstelling voor mythen. Sommigen menen in hun werk zelfs nieuwe mythen te scheppen. Om die reden worden zij ook wel mythescheppende kunstenaars genoemd. Door de Nederlandse kunstenaars werd de kindertekening veel als directe bron gebruikt. In België, waar de interesse voor het schrift groot was, bestudeerden een aantal Cobra kunstenaars de oosterse kalligrafie. Dotremont en Alechinsky waren geboeid door het persoonlijk handschrift; zij zagen dit als de meest intieme en directe uiting van de psyche van de mens.

Wat zijn de Cobra theorieën?
Een paar kunstenaars hielden zich niet alleen bezig met het maken van kunstwerken, maar ook met theorieën over kunst en de rol van de kunstenaar in de maatschappij. Asger Jorn, Christian Dotremont en Constant Nieuwenhuys zijn hier veel mee bezig. Zij gaan uit van de communistische leer van Marx, maar vulden diens ideeën aan met gedachtegangen over kunst. Hun streven was: een kunst vóór en vooral ook dóór iedereen, ongeacht klasse, nationaliteit, kennis- en opleidingsnivo. Jorn, Dotremont en Constant zochten een kunst die spontaan voortkomt uit de fantasie.
Jorn schrijft ook over de relatie tussen beeldende kunst en architectuur. Hij vindt dat deze onlosmakelijk verbonden zijn. Met een foto van een primitieve hut die door de bewoners versierd is laat hij zien hoe mooi deze combinatie is. In een aantal samenwerkingsprojecten van de Cobra kunstenaars worden Jorns idealen verwezenlijkt.

Samenwerken op één doek, één papier, één muur, kan dat?
Ja, samenwerken aan één kunstwerk was een speciale bezigheid binnen de Cobra groep. De kunstenaars werkten samen op één doek, op één stuk papier of op één muur. Soms lieten de volwassenen hun kinderen meedoen. Zo maakte Anton Rooskens met zijn zevenjarig dochtertje Marcelle een prentenboek waarin hij de versjes van zijn kind aanvult met kleurrijke voorstellingen.

Peinture-mots: woordschilderingen
Dichters en schilders creëren eveneens gezamenlijke werken. Schrift en beeld combineerden zij op een vrije manier. Deze werken worden 'peinture-mots': woordschilderingen, genoemd.

Twee belangrijke samenwerkingsprojecten in Denemarken: 'het congres te Bregnerød' en de boerderij van Erik Nyholm
In de zomer van 1949 kwamen gedurende een maand Cobra leden en vrienden, sommigen met hun vrouwen en kinderen, samen in een weekendhuis voor Deense architectuurstudenten te Bregnerød, vlakbij Kopenhagen. De Denen waren in de meerderheid, enkele kunstenaars kwamen uit Frankrijk, Engeland en Zweden, Dotremont was de enige Belg, de Nederlanders waren niet aanwezig. Het huis werd aan Jorn ter beschikking gesteld; hij heeft moeten beloven het hele huis van binnen te decoreren. Als één grote familie woont en werkt iedereen samen. Er werden schilderijen, gedichten, en sculpturen gemaakt. De muren van het huis en vele daar aanwezige voorwerpen moesten het ontgelden. Het ideaal van Cobra werd tijdens dit evenement verwezenlijkt. Een kleine, vrije maatschappij uit zich zonder speciale eisen, zonder vooropgezette normen. Tegelijk werden de ideeën van Jorn over de combinatie van beeldende kunst en architectuur in praktijk gebracht.
In de boerderij van Erik Nyholm, een forellenkweker en keramist, werden eind november 1949 de Nederlandse kunstenaars Appel, Constant en Corneille ontvangen. Binnen een zeer korte tijd werden ook hier deuren, wanden, het plafond en enkele voorwerpen bedekt met fantasiewezens. Het is een levendig geheel. De drie Nederlanders schreven hun naam met de datum boven een deur. Corneille schreef boven de ingang van het huis nog een tekst: 'Entrez, ici c'est vivre'. Na hun vertrek kwam Jorn op bezoek en beschilderde samen met Nyholm een overgebleven wand in de keuken. Gelukkig heeft Jorn alles op foto vastgelegd, want ook deze schilderingen zijn, op het plafond van Constant na, verdwenen.

Het Cobra tijdschrift
Het tijdschrift van de Cobra beweging kreeg dezelfde naam als de groep: 'Cobra'. Het was het beste middel om de internationale samenwerking te realiseren. Christian Dotremont is behalve secretaris van de groep ook hoofdredacteur van het blad. De teksten werden voornamelijk in het Frans geschreven. Zowel artikelen als afbeeldingen van kunstwerken, verhalen en gedichten verschenen in het tijdschrift. Nummer vier is een speciale editie; het werd als catalogus voor de eerste grote internationale tentoonstelling in 1949 in het Stedelijk Museum te Amsterdam gebruikt. Op de kaft steekt een flinke tong uit een wijdgeopende mond: de kunstenaars hebben genoeg van de burgelijke maatschappij!

Twee grote Cobra tentoonstellingen: 1949 in Amsterdam en 1951 te Luik
In de korte tijd van haar bestaan vonden twee grote Cobra tentoonstellingen plaats: één in 1949 in Amsterdam en één in 1951 te Luik.
In Amsterdam stelde de voormalige directeur van het Stedelijk Museum, Willem Sandberg, zeven zalen ter beschikking aan de kunstenaars uit tien verschillende landen. Sandberg was een zeer vooruitstrevende man en hij wil graag werk van nieuwe kunstenaars laten zien. De meeste schilderijen waren klein van formaat omdat de kunstenaars niet veel geld hadden. Sandberg besloot daarom een voorschot te geven om materiaal te kopen. In de week van de voorbereiding maakten Appel, Constant, Corneille en Brands nog even een paar grote doeken. Appel vervaardigde er zelfs twee, terwijl Corneille in plaats van een plat doek een kubus maakte.
De architect Aldo van Eyck die zeer enthousiast was over de spontane werkwijze van de Nederlandse Cobra kunstenaars, richtte de expositie in. Hij deed dit op een hele speciale manier. Van Eyck hing de doeken op verschillende hoogtes op, soms op wel drie meter van de grond. Enkele werken zet hij op de plint van de vloer. Voor de Nederlandse dichters van de groep maakte hij een grote kooi van zwarte latten en plaatste deze tegen een muur in een kleine, zwart geschilderde zaal. Tussen de latten werden woordschilderingen, dichtbundels en losse kreten opgehangen. Gedichten van anderen, die de dichters niet goed vonden, werden tegen de wand geplakt en van een groot kruis voorzien. Deze gedichten wilden de Nederlandse experimentele dichters afschaffen. Op de tentoonstelling hoorden de bezoekers tromgeroffel uit Afrika op de achtergrond. In de kranten werd fel gereageerd op de tentoonstelling. In Het vrije Volk spreekt de criticus over "Geklad, Geklets en Geklodder in het Stedelijk Museum". Appel, Constant en Corneille worden gezien als "knoeiers, kladders en verlakkers".
De expositie in Luik was nog omvangrijker, maar tevens de laatste manifestatie van Cobra. De vele meningen raakten verdeeld en men ontmoette elkaar niet meer zoveel als voorheen. Daarna sloeg iedereen zijn eigen weg in.

Literatuur over Cobra en de film 'Cobra, een opstand tegen de orde' van Jan Vrijman
In de museumwinkel zijn boeken over Cobra verkrijgbaar. Ook de bibliotheek heeft boeken en catalogi over de Cobra beweging die je kunt inzien.



vrijdag 21 oktober 2016

Ais Fairytale









Honour en Fleming schrijven het volgende, zij beginnen met een mooi bruggetje:

…en in de beheerste vrolijkheid van Bridget Rileys opart.(21.16)Het zijn dicht verweven aspecten die zijn ontleend aan alle terreinen van de visuele ervaring. De maker van het werk is zich bewust van het belang dat in de geschiedenis van de kunst wordt gehecht aan de specifieke formele technieken en kleuren die in de compositie worden gebruikt, maar laat zich niet imponerende die geschiedenis. Hij weet waar het vandaan komt, en weet en weet ook dat die kennis alleen nuttig is als het het een expressieve connectie met ander werk elders vergemakkelijkt.
(p.933)
De wens om connecties te leggen is ook goed merkbaar in het werk van Ai Weiwei (geb.1959). Ai bezocht de filmacademie in Beijing samen met Chen Kaige en Zhan Yimou, en hij maakte in de late jaren ’70 ook deel uit van de controversiële Stars group. Ze kozen die naam omdat, in de woorden van medelid Ma Deshing, elke kunstenaar een ster is. Vanuit kosmisch standpunt gezien zijn zelfs de grote kunstenaars sterren.
 We noemen onze groep ‘The Stars’ om onze individualiteit te benadrukken. Die was gericht op tegen de saaie uniformiteit van de Culturele revolutie.” Ai vertrok uit Beijing en verbleef twaalf jaar in de verenigde staten. Sinds hij in in 1993 naar China is terug gekeerd, is hij werkzaam als kunstenaar en curator, maar ook als elektronisch ontwerper. In die laatste rol werkte hij samen met Hertzog en de Meuron voor het ontwerp van het van het grote stadion in Beijing.
Met zijn kenmerkende gebrek voor ontzag voor institutionele en politieke hiërarchieën zei hij later zijn medewerking aan het project op. In zijn werk houdt hij zich nu bezig met het huidige China dat ‘een landschap van [is] dat op een toekomst wacht’. Het gebied waarop op dit moment in Beijing wordt gebouwd, zo’n 100 miljoen vierkante meter, is even groot als de omgang van de hele stad ten tijde van de revolutie in 1949., en elk jaar wordt eenderdedeel van dit gebied voltooid. De verandering gaat sneller dan ooit is vertoond, en de vernietiging van oude zaken is zonder precedent. (Een precedent is een gebeurtenis waarop men zich kan beroepen als een nieuw dergelijk geval zich voordoet om er hetzelfde gevolg aan te geven.) In een poging om individuele en persoonlijke verbanden tussen dit China en de rest van de wereld te leggen, ontwierp Ai Weiwei Fairytale als zijn bijdrage aan de hoge documenta in 2007.
Door te adverteren voor vrijwilligers verzamelde hij een groep van 1001 Chinese deelnemers die in grote meerderheid nog nooit in het buitenland waren geweest, en organiseerde een reis naar Kassel voor hen.






Ze maakten de reis in verschillende groepen in de loop van een maand en logeerde in een oude textielfabriek die volgens Ais specificaties in een soort jeugdherberg was veranderd.De grote ruimte was onderverdeeld in in kleine slaapkamers door het ophangen van witte lakens, en de bedden waren opgemaakt met stoffen die door Ai Weiwei zijn ontworpen. Ook de meubels en het serviesgoed werd door hem ontworpen. 






















De bezoekers voorzien van camera’s en recorders, hondenhun indrukken registreren terwijl zij de stad verkenden. De aanwezigheid van de groep dei daar heel duidelijk op eigen gelegenheid was, symboliseerde ook het toenemende economische en artistiek belang van China. Hoe die invloed moest worden onderkend en ingepast, werd aan elke afzonderlijke deelnemer overgelaten.
Het was vanzelfsprekend dat de beeldende zich opstapelden zowel elementen van fantasie als van werkelijkheid zouden bevatten te meer omdat alles plaats vond om de plek waar de gebroeders Grimm hun sprookjes schreven en hun taalkundig onderzoek verrichten.

Behalve het bezoek van de 1001 Chinezen bracht Ai, die een bevlogen verzamelaar is van antieke objecten, 1001 stoelen mee uit de Qing-dynastie(1644-1911)die hij had gevonden en gerestaureerd. Die plaatste hij in kleine groepjes rondom de tentoonstellingsruimtes als een open uitnodiging aan alle bezoekers om erop plaats te nemen om uit te rusten en met anderen te praten, en vergrootte daarmee de mogelijkheid om connecties te leggen tussen alle mogelijke mensen van over de hele wereld.(p.934)


















-De wens om functionaliteit, technologische vooruitgang, en sociaal engagement te verenigen met visuele helderheid en schoonheid- wordt opnieuw in stelling gebracht binnen de totaal verschillende huidige context.
Kunnen deze ideeën nog relevant zijn nu de avant-garde waarmee ze oorspronkelijk verbonden waren allang is verdwenen?(p.935)

Honour,H., Fleming, J.,(2013) Algemene Kunstgeschiedenis, Amsterdam, Meulenhoff.



maandag 17 oktober 2016

Opera, deel I


DEEL 1 Opera:

Een overzicht van de kunstvorm opera waarin we de operahistorie , de stijlperiode, componisten librettisten , uitvoeringen, zangers.

Vier eeuwen geleden ontstond in Italië een nieuwe kunstvorm die muziek, theater en dans combineerde: de opera.De populariteit groeide erg snel en rond 1700 genoot men er van in alle lage van de bevolking.De muziekstijl is veranderd maar de essentie is het zelfde gebleven: bijgestaan door orkest, decorstukken , kostuums en lichteffecten vertellen de zangers een verhaal.

De opera was een van de vruchten van de renaissance en heeft zijn wortels in Florence. In het laatste decennium van de 16e stelde een groep kunstenaars en dichters ‘de Camerata’ zich ten doel het Griekse toneel in ere te herstellen. Ze kwamen op het idee de antieke verhalen in de vorm te gieten van een opera in musica- ‘een muzikaal werk’.
Claudio Monteverdi geldt als de vader van de opera omdat hij een stap verder ging: L’orfeo , in 1607 was het eerste lyrische drama. De nieuwe kunstvorm verspreidde zich snel naar andere hoven. Aan het eind van de 17e eeuw bezat Venetië
17 operahuizen.

In de 17e en 18e eeuw bleef de opera seria, waarin het hele verhaal verteld werden recitatieven, gezongen dialogen en aria’s emotionele uitbarstingen van solisten(meestal castraten) hun virtuositeit konden tonen.

De Napolitaanse opera introduceerde opera buffa(komisch), waarin overigens ook een groot beroep werd gedaan op de technische vaardigheden van de zangers.

Aan het einde van de 18e eeuw traden er twee figuren op de voorgrond. De Weense componist Christoph Willibald von Gluck.
groeide uit tot een sleutelfiguur in een zogenoemde reforma door de nadruk te leggen van vocaal exhibitionisme naar het drama wat verteld werd. Zijn Orfeo en Euridice (Grieks) baande de weg voor de eerste operagrootheid Wolfgang Amadeus Mozart.
Mozart bouwde verder op de opera serie, opera Buffa en het uit het Duitsland afkomstige Singspiel, een vorm met gesproken taal in plaats van gezongen dialogen.

Mozart transformeerde deze genres en beloonde het talent van zijn librettisten met fabuleuze muziek. Zijn huidige faam is gebaseerd op 4 latere meesterwerken: Le nozze di Figaro,Don Giovanni, Cosi fan Tutte en die Zauberflote.

Opkomst van de nationale opera.
In de 19e eeuw werden Italie, Frankrijke en de Tjechische regio soevereine staten, terwijl tsaristisch Rusland zich openstelde voor Europa. De kruisbestuiving werd bevorderd doordat men ging reizen. Dit had grote invloed op de opera.
De melodieuze Italiaanse traditie , beïnvloed door Gluck en Mozart, bracht 5 grote 19-e eeuwse componisten voort.. Gioacchino Rossini schreef tussen zijn 17e en 37e 39 opera’s,
en hield toen op met componeren.In komische opera’s zoals Il barbier di siviglia  en la Cenerentola, verfijnde hij het bel canto, een virtuoze zangstijl waarin de solist alles uit de kast haalde, Vincenzo Bellini en Gaetano Donizetti zetten zijn lijn voort.
Giuseppe Verdi volgde, hij schiep niet alleen een reeks memorable opera’s maar werd ook de personificatie van het Risorgimento, de opstand van Italië tegen het Oostenrijks-Habsburgse overheersing.Enkele van zijn opera’s , vooral Nabucco, stonden  symbool voor deze strijd.
Zijn populairste werken, Rigoletto, il trawler en la Traviata, zijn echter vooral romantisch van aard.
Zijn opvolger Giacomo Puccini, voelde zich aangetrokken tot noodlottige liefdesverhalen. Zijn opera’s Manon Lescaut, La bohème, Tosca en madame Butterfly zijn portretten van tragische heldinnen.

Parijs als trefpunt

Hoewel de Italiaanse traditie van belang bleef, groeide Parijs vanaf de jaren 1820 uit tot de hoofdstad van de opera.
Componisten uit heel Europa trokken naar de stad.Ook Rossini Donizetti  en Verdi werkten in Parijs. De Duitser Giacomo Meyerbeer schiep hier over het schouwspel dat grand opera wordt genoemd, een operavorm die gebaseerd was op een historisch verhaal en bestond uit 5 akten, rijke decors en lange balletten.Een andere Duitser, Jaques Offenbach, was uitvinder van de operette, en verwierf met dit lichtere genre populariteit in heel Europa.

De Franse opera ging zijn eigen weg. (pp.12-19)
Riding,A., Downer,L., (2007) Unieboek Focus, opera, Dorling Kindersley, Londen.

zaterdag 15 oktober 2016

Ai weiwei Foam.

Ai Weiwei heeft een fototentoonstelling in het Foam fotografiemuseum op de keizersgracht. Achter zijn tentoongestelde foto's is al eerder dit beroemde behangetje geplaatst met de beruchte middelvinger die Ai Weiwei weleens gebruikt op zijn foto's om zijn ongenoegen kenbaar te maken.





Foam presenteert #save passage#, een tentoonstelling van de wereldberoemde Chinese kunstenaar Ai Weiwei. Over de strijd tussen het individu en de machtstructuren die de maatschappij domineren.
Onderdeel van de tentoonstelling zijn de foto's van de vluchtelingenstroom die Ai Weiwei heeft gemaakt met zijn Iphone.Midden in de zaal liggen de readymades; zwembanden.

Ai Weiwei is een vooraanstaand maatschappelijk en cultureel commentator, een voorvechter van mensenrechten en democratie.
Bovendien een onvermoeibaar vechter en scherp criticus van het politieke systeem in China.                                                

Ai Weiwei self-proclaimed biggest influence is the artist
Marcel Duchamp.(1887-1968) and the concept of the ready made,
which purports that anything can be turned into an object of art if the artist decides to do so. Ai Weiwei, who says “I ‘m 
my own readymade” introduces a new element namely the ancient readymade. Ai Weiwei recycles, displaces, manipulates, and sometimes even destroys traditional objects like old furniture or ancient vessels, in order to create something new. It’s his way of criticizing the selling out of culture, thereby redefinding cultural heritage. ”people can stil recognize them(as artifacts)and for that reason they also value them , because they move from the traditional antique
museum into a contemporary art environment, and they appear in auctions or as some kind of collector’s item”. (Ai Weiwei.)


Weiwei, A., Simons,M.,(2010) So sorry, Hause the kunst; München.

zaterdag 8 oktober 2016

De Arabische Lente, bevolking en kunst.


De Arabische Lente, bevolking en kunst.

Voor het jaar 2011 besteedden westerse media weinig aandacht aan de geringe ontplooiingskansen voor jongeren in de Arabische wereld.Begin 21e eeuw studeerden er in Egypte jaarlijks zo’n 7.ooo mannen en vrouwen af,terwijl ernaar zo’n 2000 banen beschikbaar waren.Veel gewone Egyptenaren voelden zich in hun maatschappelijk functioneren ernstig gefnuikt door corruptiepraktijken van ambtenaren of door de activiteit van geheime diensten. Dat verklaarde een hoop de groeiende aanhang van de moslim broederschap. Met liefdadigheidswerk wonnen de islamieten zieltjes, niet alleen onder de allerarmsten, maar ook onder advocaten, docenten en zakenlieden.
Lange tijd bleek er in het Midden-Oosten geen kans te bestaan voor een bloei van vrijheid en democratie.Velen hunkerden naar een een leven zonder angst.’Willen we werkelijk tot in de lengte der dagen met dit soort moordlustige regimes blijven zitten? Het wordt tijd voor een politieke aardbeving in de wereld. 
Van Oudsheusden, J., (2012) Een kleine geschiedenis van het Midden-Oosten, (p.171) Amsterdam; Bert Bakker.

Op 17 december 2010 stak de Tunesische straatverkoper Mohammed Bouazizi zichzelf in brand. Een daad waarmee hij niet alleen zichzelf maar ook zijn land in vuur en vlam zette. Het zorgde voor een kettingreactie: in verschillende landen ontstonden er massaal volksopstanden. De vonk sloeg over naar Libië, Egypte, Yemen en nog vele andere Arabische landen waar mensen de straat op gingen.
De gehate dictaturen van Tunesië, Libië, Egypte, en Yemen werden een voor een omver geworpen. Gedreven door idealen vocht het volk voor vrijheid en leek daarin te slagen.
Na tientallen jaren van onderdrukking, angst en marteling wist het de bloedigste tirannen van de 20e eeuw te verdrijven. De Arabische lente is begonnen schreef de Amerikaan Marc Lynen (2011) in het blad Foreign Policy.
Can, S., De Arabische storm;vijf jaar na de lente,
(p.17) Amsterdam: Lebowsky publisher.

Definitie Arabische lente ( Kunst.)

Sinds de Arabische lente is de Arabische straatkunst explosief doorgebroken. Eerder was graffiti vrij zeldzaam in de Arabische landen. Nieuwe street art-vormen ontwikkelden zich in Egypte, Syrië, Libië en zelfs in het conservatieve Saoedi-Arabië. Muurschilderingen, graffiti en het gebruik van sjablonen zijn symbolen van de revolutie geworden en hebben die opstand tegelijkertijd een iconische visuele taal bezorgd, die in de openbare ruimte resoneert. Deze kritische, creatieve expressiemiddelen gebruiken jongeren om hun frustraties over en protesten tegen de politieke onderdrukking en tegen de machthebbers te uiten.