zondag 23 oktober 2016

COBRA

Cobra, een gevaarlijke slang? 

Een cobra is wel degelijk een gevaarlijke giftige slang. Maar het woord Cobra staat ook voor de afkorting van de Franse namen van de steden: Copenhague, Bruxelles en Amsterdam. Uit deze drie steden kwamen de kunstenaars die op 8 november 1948, tijdens een groot internationaal kunstenaarscongres in Parijs, de Cobra groep oprichtten. Een opgerolde slang wordt het symbool van de beweging, 
aldus de informatie op de site van het Cobra museum (Amstelveen).
De site vervolgd dat in het Parijse café Notre Dame ondertekenden Asger Jorn (uit Kopenhagen), Joseph Noiret en Christian Dotremont (uit Brussel) en Constant, Corneille en Karel Appel (uit Amsterdam) het manifest: 'La Cause était entendue' (De zaak was beklonken). Dit manifest, opgesteld door Dotremont, was een reactie op een verklaring van de Franse surrealisten die 'La Cause est entendue' (De zaak is beklonken) heet. Dotremont maakte in zijn betoog duidelijk dat zij het niet meer eens zijn met deze Franse kunstenaars. De Cobra kunstenaars wilden een nieuwe weg inslaan: zij wilden zonder vooropgezet plan en met veel fantasie werken. In september 1951 werd de Cobra beweging officieel weer opgeheven. In de korte tijd van haar bestaan bracht Cobra een vernieuwing in de moderne kunst in Nederland teweeg.

Wie zijn de Cobra kunstenaars?
De kern van de Cobra groep bestond uit de al genoemde kunstenaars die het manifest hebben ondertekend. Al gauw sloten zich vele kunstenaars bij deze kern aan. Uiteindelijk zijn meer dan veertig kunstenaars lid of zijdelings betrokken bij Cobra. Niet alleen schilders, maar ook beeldhouwers, dichters, fotografen en filmers voelen zich aangetrokken tot de ideeën van Cobra. Hier volgt een lijst van de meest voorkomende namen in alfabetische volgorde:
uit Denemarken: Else Alfelt, Mogens Balle, Ejler Bille, Henry Heerup, Egill Jacobsen, Asger Jorn, Carl-Henning Pedersen.
uit België: Pierre Alechinsky, Hugo Claus, Christian Dotremont, Reinhoud d'Haese.
uit Nederland: Karel Appel, Eugène Brands, Constant, Corneille, Lucebert, Jan Nieuwenhuys, Anton Rooskens, Theo Wolvecamp.
Ook kunstenaars uit andere landen dan de oorspronkelijke drie doen mee:
Jean Michel Atlan (Algerijë), Jacques Doucet (Frankrijk), William Gear en Stephen Gilbert (Schotland), Karl Otto Götz (Duitsland), Shinkichi Tajiri (Amerika, Nederland).'
De manier van schilderen
De Cobra kunstenaars schilderden direct en spontaan. Net als kinderen wilden zij zonder vooropgezet plan werken en met veel fantasie en kleur. Zij zetten zich af tegen de regels van de kunstacademie en streefden naar een ongedwongen kunst. Ook probeerden zij allerlei materialen uit. Het experiment stond voorop. De Deense Cobra kunstenaars zijn al ruim voor de oorlog aan het experimenteren. Asger Jorn moedigde Constant Nieuwenhuys aan hetzelfde in Nederland te doen. Op 16 juli 1948 richtte Constant samen met o.a. Karel Appel en Corneille de 'Nederlandse Experimentele Groep' op, die op 8 november 1948 overging in de Cobra groep.

Kenmerkende onderwerpen
Het dier zoals een vogel, kat, hond, slang is een favoriet onderwerp. Fantasiebeesten en fantasiewezens zijn ook zeer geliefd. Sommige wezens zijn een combinatie van dieren en mensen. Het masker spreekt eveneens tot de verbeelding. De Cobra kunstenaars lieten zich bij het maken van hun afbeeldingen inspireren door mythen, kindertekeningen, volkskunst, de prehistorie, oosterse kalligrafie, primitieve kunst (niet-westerse kunst uit o.a. Afrika en Oceanië) en kunst van geesteszieken.



Corneille heeft hierover gezegd: "Wij gebruikten alles en hielden van alles. Van kindertekeningen, folklore, tekeningen van krankzinnigen, negermaskers". Vooral de Deense Cobra kunstenaars hebben belangstelling voor mythen. Sommigen menen in hun werk zelfs nieuwe mythen te scheppen. Om die reden worden zij ook wel mythescheppende kunstenaars genoemd. Door de Nederlandse kunstenaars werd de kindertekening veel als directe bron gebruikt. In België, waar de interesse voor het schrift groot was, bestudeerden een aantal Cobra kunstenaars de oosterse kalligrafie. Dotremont en Alechinsky waren geboeid door het persoonlijk handschrift; zij zagen dit als de meest intieme en directe uiting van de psyche van de mens.

Wat zijn de Cobra theorieën?
Een paar kunstenaars hielden zich niet alleen bezig met het maken van kunstwerken, maar ook met theorieën over kunst en de rol van de kunstenaar in de maatschappij. Asger Jorn, Christian Dotremont en Constant Nieuwenhuys zijn hier veel mee bezig. Zij gaan uit van de communistische leer van Marx, maar vulden diens ideeën aan met gedachtegangen over kunst. Hun streven was: een kunst vóór en vooral ook dóór iedereen, ongeacht klasse, nationaliteit, kennis- en opleidingsnivo. Jorn, Dotremont en Constant zochten een kunst die spontaan voortkomt uit de fantasie.
Jorn schrijft ook over de relatie tussen beeldende kunst en architectuur. Hij vindt dat deze onlosmakelijk verbonden zijn. Met een foto van een primitieve hut die door de bewoners versierd is laat hij zien hoe mooi deze combinatie is. In een aantal samenwerkingsprojecten van de Cobra kunstenaars worden Jorns idealen verwezenlijkt.

Samenwerken op één doek, één papier, één muur, kan dat?
Ja, samenwerken aan één kunstwerk was een speciale bezigheid binnen de Cobra groep. De kunstenaars werkten samen op één doek, op één stuk papier of op één muur. Soms lieten de volwassenen hun kinderen meedoen. Zo maakte Anton Rooskens met zijn zevenjarig dochtertje Marcelle een prentenboek waarin hij de versjes van zijn kind aanvult met kleurrijke voorstellingen.

Peinture-mots: woordschilderingen
Dichters en schilders creëren eveneens gezamenlijke werken. Schrift en beeld combineerden zij op een vrije manier. Deze werken worden 'peinture-mots': woordschilderingen, genoemd.

Twee belangrijke samenwerkingsprojecten in Denemarken: 'het congres te Bregnerød' en de boerderij van Erik Nyholm
In de zomer van 1949 kwamen gedurende een maand Cobra leden en vrienden, sommigen met hun vrouwen en kinderen, samen in een weekendhuis voor Deense architectuurstudenten te Bregnerød, vlakbij Kopenhagen. De Denen waren in de meerderheid, enkele kunstenaars kwamen uit Frankrijk, Engeland en Zweden, Dotremont was de enige Belg, de Nederlanders waren niet aanwezig. Het huis werd aan Jorn ter beschikking gesteld; hij heeft moeten beloven het hele huis van binnen te decoreren. Als één grote familie woont en werkt iedereen samen. Er werden schilderijen, gedichten, en sculpturen gemaakt. De muren van het huis en vele daar aanwezige voorwerpen moesten het ontgelden. Het ideaal van Cobra werd tijdens dit evenement verwezenlijkt. Een kleine, vrije maatschappij uit zich zonder speciale eisen, zonder vooropgezette normen. Tegelijk werden de ideeën van Jorn over de combinatie van beeldende kunst en architectuur in praktijk gebracht.
In de boerderij van Erik Nyholm, een forellenkweker en keramist, werden eind november 1949 de Nederlandse kunstenaars Appel, Constant en Corneille ontvangen. Binnen een zeer korte tijd werden ook hier deuren, wanden, het plafond en enkele voorwerpen bedekt met fantasiewezens. Het is een levendig geheel. De drie Nederlanders schreven hun naam met de datum boven een deur. Corneille schreef boven de ingang van het huis nog een tekst: 'Entrez, ici c'est vivre'. Na hun vertrek kwam Jorn op bezoek en beschilderde samen met Nyholm een overgebleven wand in de keuken. Gelukkig heeft Jorn alles op foto vastgelegd, want ook deze schilderingen zijn, op het plafond van Constant na, verdwenen.

Het Cobra tijdschrift
Het tijdschrift van de Cobra beweging kreeg dezelfde naam als de groep: 'Cobra'. Het was het beste middel om de internationale samenwerking te realiseren. Christian Dotremont is behalve secretaris van de groep ook hoofdredacteur van het blad. De teksten werden voornamelijk in het Frans geschreven. Zowel artikelen als afbeeldingen van kunstwerken, verhalen en gedichten verschenen in het tijdschrift. Nummer vier is een speciale editie; het werd als catalogus voor de eerste grote internationale tentoonstelling in 1949 in het Stedelijk Museum te Amsterdam gebruikt. Op de kaft steekt een flinke tong uit een wijdgeopende mond: de kunstenaars hebben genoeg van de burgelijke maatschappij!

Twee grote Cobra tentoonstellingen: 1949 in Amsterdam en 1951 te Luik
In de korte tijd van haar bestaan vonden twee grote Cobra tentoonstellingen plaats: één in 1949 in Amsterdam en één in 1951 te Luik.
In Amsterdam stelde de voormalige directeur van het Stedelijk Museum, Willem Sandberg, zeven zalen ter beschikking aan de kunstenaars uit tien verschillende landen. Sandberg was een zeer vooruitstrevende man en hij wil graag werk van nieuwe kunstenaars laten zien. De meeste schilderijen waren klein van formaat omdat de kunstenaars niet veel geld hadden. Sandberg besloot daarom een voorschot te geven om materiaal te kopen. In de week van de voorbereiding maakten Appel, Constant, Corneille en Brands nog even een paar grote doeken. Appel vervaardigde er zelfs twee, terwijl Corneille in plaats van een plat doek een kubus maakte.
De architect Aldo van Eyck die zeer enthousiast was over de spontane werkwijze van de Nederlandse Cobra kunstenaars, richtte de expositie in. Hij deed dit op een hele speciale manier. Van Eyck hing de doeken op verschillende hoogtes op, soms op wel drie meter van de grond. Enkele werken zet hij op de plint van de vloer. Voor de Nederlandse dichters van de groep maakte hij een grote kooi van zwarte latten en plaatste deze tegen een muur in een kleine, zwart geschilderde zaal. Tussen de latten werden woordschilderingen, dichtbundels en losse kreten opgehangen. Gedichten van anderen, die de dichters niet goed vonden, werden tegen de wand geplakt en van een groot kruis voorzien. Deze gedichten wilden de Nederlandse experimentele dichters afschaffen. Op de tentoonstelling hoorden de bezoekers tromgeroffel uit Afrika op de achtergrond. In de kranten werd fel gereageerd op de tentoonstelling. In Het vrije Volk spreekt de criticus over "Geklad, Geklets en Geklodder in het Stedelijk Museum". Appel, Constant en Corneille worden gezien als "knoeiers, kladders en verlakkers".
De expositie in Luik was nog omvangrijker, maar tevens de laatste manifestatie van Cobra. De vele meningen raakten verdeeld en men ontmoette elkaar niet meer zoveel als voorheen. Daarna sloeg iedereen zijn eigen weg in.

Literatuur over Cobra en de film 'Cobra, een opstand tegen de orde' van Jan Vrijman
In de museumwinkel zijn boeken over Cobra verkrijgbaar. Ook de bibliotheek heeft boeken en catalogi over de Cobra beweging die je kunt inzien.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten