donderdag 30 juni 2016

Hoofdstuk poëzie, beeld en taal, het laatste nakijkwerk.

Prachtig werk! fijn als leerlingen zich kunnen uiten in beeld en taal.

Goed uitgewerkt, mooi!

Heel mooi gebruik gemaakt van techniek.

zaterdag 25 juni 2016

Kunst is elitair en toch moet het Rijksmuseum dicht.(onderzoeksvraag)

Kunst is elitair.
Om kunst, in het bijzonder moderne kunst, te kunnen begrijpen moet je er iets van af weten, zoals je ook van jazz moet leren houden en van klassieke muziek. Dat maakt kunst elitair en diegenen die haar dragen een culturele elite.Die elite is in onze sociale democratie niet gebonden aan klasse of financiële situatie, maar sluit alle lagen van de bevolking in. Die groep zou, vind ik, meer bij het inhoudelijke debat betrokken moeten worden door brede informatie, onder meer in de musea en door heldere kunstkritiek.Daarnaast moet de jongste, met computerspelletjes en zappen opgroeiende lichting op school veel meer over kunst te horen krijgen. Hoe zal ze anders in het museum de vertraging en rust kunnen opbrengen waar kunst om vraagt?Sütö interesseert zich niet voor de toekomst. Ze zegt wel en passant dat 'het te betreuren valt dat schoolkinderen wel les krijgen in lezen, maar niet in kijken', maar ze noemt het vervolgens hoogmoedig dat ik dat nog veel betreurenswaardiger vind dan zij.Dát noem ik nu vals elitarisme.Anna Tilroe is kunstcriticus van NRC Handelsblad.
(Volkskrant ,10-12-1997, 

'Pleidooi voor hedendaagse kunst is niet elitair'


Maarten Doorman in de Nieuwbsreak





'Het Rijksmuseum is weer 1000 dagen open en het is een succesverhaal. Toch betoogt Maarten Doorman in het eerste hoofdstuk van zijn nieuwe boek, De navel van Daphne, dat het dicht moet.






Hoofdstuk 1, de navel van Daphne, 9 januari 2016,Maarten Doorman )


Samenvatting: De navel van Daphne, over kunst en engagement, 

Auteur Maarten Doorman

Uitgever: Prometheus Bert Bakker

  • Nederlands 
  • 184 pagina's 
  • Prometheus Bert Bakker 
  • november 2015

In de beeldende kunsten is niets wat het is. Kijk maar: je ziet niet wat je ziet. Maar van de politiek en van de moraal wordt juist ondubbelzinnigheid verlangd. Hoe kan kunst dan politiek of moreel zijn? Mag alles in de kunst of zijn er grenzen? Moet de politiek zich met kunst bemoeien en kunnen de beeldende kunsten politiek zijn? Of verschuilen ze zich ten onrechte in een ivoren toren? Veel hedendaagse kunstenaars trekken met een boodschap de wereld in. Levert dat goede kunst op? Het is een heet hangijzer in de kunst van nu. In De navel van Daphne werpt Maarten Doorman aan de hand van voorbeelden uit de hedendaagse kunst nieuw licht op het doolhof van engagement in de kunst. Maarten Doorman is schrijver en filosoof. Hij doceert kunstkritiek aan de Universiteit van Amsterdam en cultuurfilosofie aan de Universiteit Maastricht. Verder is hij medewerker van de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Hollands Maandblad. Tot zijn recentste boeken behoren De romantische orde, Paralipomena. Opstellen over kunst, filosofie en literatuur en Rousseau en ik. Over de erfzonde van de authenticiteit. Over Maarten Doorman: ‘Er zijn niet veel filosofen in Nederland die goed kunnen schrijven. Maarten Doorman is één van hen.’ trouw ‘Een essayist die instemming en tegenspraak uitlokt: een betere combinatie bestaat niet.’ nrc handelsblad ‘Het denkend voortschrijden wordt aanstekelijk verwoord.’ de volkskrant ‘Prikkelend en waardevol.’ arthur danto, filosoof. (Bol.com).

Boek  Maarten Doorman aangeschaft en boek voor onderwijskunde van Baarda is ook aangeschaft.

Conclusie: er zit een onderzoeksvraag in.



zondag 19 juni 2016

inspiratiebron.


 Printen 

The Rolling Stones/Bette Midler - Beast of Burden

I'll never be your beast of burden
My back is broad but it's a hurting
All I want is for you to make love to me
I'll never be your beast of burden
I've walked for miles my feet are hurting
All I want is you to make love to me

Am I hard enough
Am I rough enough
Am I rich enough
I'm not too blind to see

I'll never be your beast of burden
So let's go home and draw the curtains
Music on the radio
Come on baby make sweet love to me

Am I hard enough
Am I rough enough
Am I rich enough
I'm not too blind to see

Oh little sister
Pretty, pretty, pretty, pretty, girl
You're a pretty, pretty, pretty, pretty, pretty, pretty girl
Pretty, pretty
Such a pretty, pretty, pretty girl
Come on baby please, please, please

I'll tell ya
You can put me out
On the street
Put me out
With no shoes on my feet
But, put me out, put me out
Put me out of misery

Yeah, all your sickness
I can suck it up
Throw it all at me
I can shrug it off
There's one thing baby
That I don't understand
You keep on telling me
I ain't your kind of man

Ain't I rough enough, ooh baby
Ain't I tough enough
Ain't I rich enough, in love enough
Ooh! Ooh! Please

I'll never be your beast of burden
I'll never be your beast of burden
Never, never, never, never, never, never, never be

I'll never be your beast of burden
I've walked for miles, my feet are hurting
All I want is you to make love to me,
Yeah

I don't need no beast of burden
I need no fussing
I need no nursing
Never, never, never, never, never, never, never be

lijdend voorwerp.

Spiegel, cultuur, hond, wie is lijdend voorwerp?Ben jij lijdend voorwerp of de hond, of eigenlijk allebei?

zaterdag 18 juni 2016

PLINT.


Plint combineert gedichten met beeldende kunst en illustraties op allerlei manieren en allerlei uitgaven die een dag net iets leuker maken.  
In de klas bespreken!

Dichter: 

Joost Zwagerman.(mocht graag naar hem luisteren als hij bij DWDD kunst besprak, pure passie.)<3


... zag jij misschien dat ik naar jou,
dat ik je zag en dat ik zag hoe jij
naar mij te kijken zoals ik naar jou
en dat ik hoe dat heet zo steels,
zo en passant en ook zo zijdelings -
dat ik je net zo lang bekeek tot ik
naar je staarde en dat ik staren bleef.
Ik zag je toen en ik wist in te zien
dat in mijn leven zoveel is gezien
zonder dat ik het ooit eerder zag:
dat kijken zoveel liefs vermag.
dichter: 

Joost Zwagerman

Joost Zwagerman (Alkmaar, 1963 – Haarlem, 2015) debuteerde in 1986 op tweeëntwintigjarige leeftijd maar brak drie jaar later pas echt door met de roman Gimmick! (1989), gevolgd door de bestseller Vals licht (1991) die genomineerd werd voor de AKO Literatuurprijs en in 1993 werd verfilmd. In 1994 volgde De buitenvrouw (1994). Van deze drie romans zijn meer dan 200.000 exemplaren per titel verkocht, van De buitenvrouw zelfs meer dan 300.000. Het werk van Joost Zwagerman verscheen in vertaling in Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Tsjechië en Japan.

Behalve romans en verhalen schreef Joost Zwagerman ook poëzie. In 2005 kwam Zwagerman met een nieuwe uitgave Roeshoofd hemelt, in 2007 bekroond met de driejaarlijkse Paul Snoek Poëzieprijs. In 2005 verschenen de vroege bundels in één band onder de titel Tot hier en zelfs verder. In 2014 publiceerde hij de bundel Voor alles.

Joost Zwagerman schreef ook essays, kritieken en columns, vooral over literatuur, beeldende kunst en popmuziek. Van 1998 tot 2000 was Joost Zwagerman vaste gast in het tv-programma Barend & van Dorp. In 2003 en 2004 presenteerde hij VPRO’s Zomergasten. In 2008 ontving hij de Gouden Ganzenveer voor zijn gehele oeuvre en in 2010 was Joost Zwagerman de auteur van het Boekenweekgeschenk. Ook was hij een graag geziene, vaak terugkerende gast in De Wereld Draait Door. 
omschrijving: 

Muurgedicht ...zag jij misschien

Iedere week, op woensdag, worden de muurgedichten gemaakt bij de buurman en buurvrouw van Plint. Op donderdag gaan de muurgedichten op de post. Zo is het muurgedicht altijd ‘vers’ en dat is belangrijk bij het aanbrengen. Breng het muurgedicht binnen 3 weken aan.
Muurgedichten kun je bestellen op www.mijnplint.nl en verzenden wij gratis!
Deze heeft Kees voor mij geschreven ;)
Op http://www.fusion.be/ kwam ik een mooi voorbeeld tegen van poëzie op een bijzondere plek. Stefan De Pauw is een graphic designer uit België en op zin website staan voorbeelden van zijn ‘ongoing collection’ creatieve experimenten. Een voorbeeld van zo’n creatief experiment is Poetry Port,  a concept renders for a random poetry generating container facility.


Hoofdpaviljoen van deen Bjarke Ingels in Kensington garden, Londen.











Sinds ik mij kan herinneren heb ik liefde voor architectuur. De manier van ontwerpen van Bjarke Ingels vind ik geweldig. Conceptueel, in dit geval gesloten en open, het is maar hoe je er tegen aan kijkt, zoals Leo ons liet zien bij het EYE filmmuseum.

Dat word een rondje Londen in de zomervakantie.

Kensington Gardens is speeltuin voor architecten

Reportage Serpentine Gallery Londen

Elke zomer is het feest in de Kensington Gardens in Londen, als architecten op uitnodiging een leuk gebouw mogen ontwerpen. De opdracht dit jaar: troef een 18de-eeuwse architect af.

Volg de Volkskrant

Elke avond om 20.30 het laatste nieuws en alvast zes artikelen uit de krant van morgen in uw mailbox? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Het is een speeltuin voor architecten, een hotspot voor hipsters, en de opening van het Serpentine paviljoen in de Londense Kensington Gardens geldt als 'rokjesdag' voor de internationale architectuurgemeenschap. In de hoop dat het tijdelijke paviljoen, dat elk jaar door een andere architect wordt ontworpen, een folly, een zomer lang een succes blijft. Zo'n folly is een bouwsel dat geen ander doel dient dan te vermaken, hoewel je er ook iets kunt drinken en er in de zomermaanden lezingen en voorstellingen worden georganiseerd.

Groots aangepakt

Met het succes groeide de kritiek: het zou alleen maar om spektakel gaan, en waar bleef het jonge talent?
Serpentine gallery-directeur Julia Peyton-Jones pakt het deze zestiende editie groots aan. Een slimme zet, want ze maakte bekend na 25 jaar afscheid te nemen als directeur en stopt zo op een hoogtepunt. Liefst vijf frivole bouwwerken gingen 10 juni open voor het publiek. Het hoofdpaviljoen, dat als een opwaaiende 'baljurk' van glasvezelblokken staat op het gazon van de Serpentine gallery is van de jonge sterarchitect Bjarke Ingels (41). BIG (Bjarke Ingels Group) heet zijn bureau, naar het formaat van zijn ideeën. Denk aan het Deense paviljoen voor de EXPO 2010 in Shanghai, een spectaculair gebouw waar je met de fiets overheen kon rijden en waarin Ingels een stukje Kopenhagen creëerde door het beroemde beeld van de kleine zeemeermin (plus 500 duizend liter water uit de haven) naar China over te laten vliegen. BIG telt inmiddels driehonderd medewerkers en bouwt over de hele wereld.

Even verderop, rond Queen Caroline's Tempel - een paviljoen dat architect William Kent in 1734 bouwde voor de koningin - zijn vier kleinere summer houses verrezen.

Het Londense Serpentine paviljoen groeide uit tot een fenomeen met grote architectennamen als Zaha Hadid, Rem Koolhaas en Frank Gehry. Maar met het succes groeide de kritiek: het zou alleen maar om spektakel gaan, en waar bleef het jonge talent? De afgelopen jaren werden daarom relatief onbekende architecten uitgenodigd. Met deze middenweg stelt de organisatie iedereen tevreden: een jonge vent in de categorie spektakelarchitectuur als gegarandeerde kaskraker, met vier 'verrassingspaviljoens' van uiteenlopende ontwerpers.

Open en gesloten

Victoria & Albert

Tegelijk met de Serpentine gallery presenteert het Victoria & Albert Museum in zijn binnentuin: Elytra Filament. Dit paviljoen, van architecten uit Stuttgart, is gebaseerd op de dekschilden (elytra) van de vliegende kever en hoort bij langlopend onderzoek naar biomimicry, waarbij vormen uit de natuur in de architectuur worden toegepast. Het paviljoen gedraagt zich ook als een organisme. Sensors in de overkapping zullen data verzamelen over het gebruik van de ruimte. Te zien tot 6/11.
Niet het een of het ander, maar dingen combineren, dat is ook van Ingels zelf het leidmotief bij zijn ontwerpen. Ingels: 'Eerdere paviljoens vond ik soms te hermetisch, terwijl de charme van een gebouw grotendeels schuilt in de relatie met het park. Ik wilde iets maken dat tegelijk open en besloten is.'

Voor Serpentine besloot hij te werken vanuit het meest basale architectonische element: de muur. Geïnspireerd door en ander project, een opbergsysteem van glasvezelkubussen, kreeg hij het idee om deze lichtgewicht blokken op elkaar te stapelen tot een 14 meter hoge 'kastenwand' - handig om als bezoeker je glas in weg te zetten. Vervolgens werd de muur als het ware opengeritst, door de blokken naar buiten te duwen: zo ontstond een indrukwekkende, kathedrale binnenruimte, waarin het licht - afhankelijk van het weer ¿ steeds verandert, van zachtgroen naar melkwit en rozerood. Van buiten oogt het paviljoen weer anders, als een enorme poort of juist een apenrots. Kijk je schuin op het gebouw, dan lijkt het gesloten; loop je vijfenveertig graden eromheen, dan kijk je er ineens dwars doorheen.

Gecombineerde eigenschappen

Open en dicht, gebouw en meubel ineen: de kracht van Ingels ontwerp schuilt in de manier waarop hij ogenschijnlijk onverenigbare eigenschappen weet te combineren. Zo bedacht hij ook voor een nieuw wooncomplex in New York om het klassieke Europese idee, een blok huizen rond een binnentuin (courtyard block), te kruisen met een Amerikaanse wolkenkrabber. Deze zogeheten courtscraper, die als een halve parabool uit Manhattan oprijst, heeft wel iets van het Serpentine paviljoen.

Het conceptuele ontwerpen leerde Ingels bij Rem Koolhaas' bureau OMA, waar hij na zijn afstuderen een aantal jaar werkte. Het grote verschil met Koolhaas is Ingels onverbeterlijke optimisme.

Een mens gelukkig maken

Van simpele blokken heeft Ingels een buitengewone ruimte gecreëerd
Daar waar Koolhaas soms bijna cynisch spreekt over de ongebreidelde groei van steden, waarover de ontwerper niets meer te zeggen heeft, is Ingels ervan overtuigd dat architectuur mensen gelukkig kan maken. Door het presidentiële Yes we can van Barack Obama te combineren met het architectonisch Less is more, van Ludwig Mies van der Rohe, kwam hij tot zijn motto: Yes is more - de titel van het (stripvormige) manifest dat hij in 2009 uitbracht.

Het maakt Ingels de ideale kandidaat voor de Engelse traditie van een vrolijk zomerpaviljoen - een welkome afleiding in deze 'zware' tijd, waarin de architectuur op zoek is naar oplossingen voor kwesties als vluchtelingenhuisvesting en het bedreigde klimaat. Ingels is dat ook, maar ziet op dat gebied vooral kansen. Een typisch staaltje BIG: die bouwt dan een skihelling op een afval-energiecentrale, vanaf volgend jaar te zien in Kopenhagen.

Ingels pretendeert niet dat dit zomerse paviljoen een bijdrage levert aan een betere wereld. Wat hij wil laten zien, is dat je door alledaagse zaken te bevragen, je tot iets nieuws kunt komen. Van simpele blokken heeft Ingels een buitengewone ruimte gecreëerd, die naarmate je er langer naar kijkt, erin zit en overheen klautert, alleen maar boeiender wordt.

Serpentine paviljoen en summer houses, 10/6-9/10.

Vier architecten, vier ontwerpen


De vraag luidde: bouw in reactie op Queen Caroline's Temple (1734, architect William Kent) een 25 m2 groot paviljoen. Vier architecten antwoordden als volgt:

Kunlé Adeyemi (NLÉ)

De Nigeriaanse architect Kunlé Adeyemi (1976) werkte net als Bjarke Ingels enige tijd voor Rem Koolhaas' bureau OMA en heeft nu zijn eigen bureau NLÉ in Rotterdam. Hij bouwde onder meer de 'Makoko Floating School', een innovatief prototype voor een drijvend houten schoolgebouw in de Nigeriaanse stad Lagos. Van de vier architecten bleef Adeyemi het dichtst bij de opdracht. Hij besloot om Queen Caroline's Temple te deconstrueren en op deze manier een nieuwe ruimtelijke ervaring te bewerkstelligen. Een replica van het neo-classicistische gebouw is binnenstebuiten gekeerd en vervolgens op zijn kant gezet. Voor de buitenkant van het paviljoen gebruikte hij met dezelfde soort zandsteen als waarmee Kent werkte, de binnenkant is bekleed met wit kunstleer, wat het paviljoen ook tot een fijn zitmeubel maakt.

Yona Friedman

Als je zelf een legende bent, 93 jaar oud, en nog steeds alive and kickin', heb je het recht de opdracht te negeren, wat de Hongaars-Franse architect Yona Friedman dan ook deed. Het ontwerp voor zijn summerhouse heeft niets met Queen Caroline's Temple te maken, maar borduurt voort op zijn eigen beroemde en invloedrijke idee voor La Ville Spatiale (1958): een zwevende stad, bestaand uit een eindeloos uitbreidbare gridstructuur, waarin bewoners naar wens leefruimten kunnen bouwen. Het paviljoen is een fragment uit deze stad: een 3D-schakelkettingsysteem, dat eenvoudig in elkaar te zetten en uit elkaar te halen is ('de gebruiksaanwijziging past op een A4-tje'), zodat je verschillende composities kunt vormen. Geef architectuur terug aan de gebruiker, dat is en blijft Friedmans boodschap.

Asif Khan

De in Londen gevestigde Asif Khan (1979) ontdekte bij zijn analyse van Queen Caroline's Temple dat architect Kent het gebouw precies positioneerde in de richting van de opkomende zon op 1 maart 1683, de geboortedag van de koningin. Waarbij het nieuw aangelegde Serpentine meer door de reflectie van het zonlicht het effect zou versterken.

Khans paviljoen wil dit bijzondere moment in herinnering brengen. Het spiegelende meer is in dit geval een ronde, metalen 'tafel' waarop je kunt zitten. Eromheen plaatste de architect een golvende omheining van verticale latten, die een veelvoud aan zichtlijnen creëren naar het omringende park, passend bij de veelkleurige stad die Londen is. Een witte gravel ondergrond, in overeenstemming met de witte latten, maakt de zen-achtige sfeer in dit paviljoen compleet.

Barkow Leibinger

Het Duits-Amerikaanse bureau Barkow Leibinger werd geïnspireerd door een ander 18de-eeuws paviljoen dat architect Kent in Kensington Gardens bouwde, maar verdwenen is: een mechanisch roteerbaar gebouw dat vanaf zijn plek op een heuvel een 360-gradenpanorama bood over het park. Met hun ontwerp willen zij dit gebouw uit de vergetelheid halen. Het Summer House-in-the-round, zoals het heet, is als één vloeiende lijn op papier getekend en vervolgens gemaakt met multiplex 'linten'. Praktisch blijkt dat wel problematisch: hout laat zich niet makkelijk in de rondte vormen. Door de kieren op te vullen met enkele liters houtlijm is het gelukt een en ander op zijn plaats te houden, maar het resultaat oogt weinig chic.

vrijdag 17 juni 2016

Lawrence W and pictogrammen





pictogrammen AHK


hear no evil,  see no evil

did the cat eat your tongue/nothing left to say/

Als je het onderste picogram omdraait dan heb je tweedezelfde pictogrammen doorlopend tegen elkaar..........beeld maar in :)




woensdag 15 juni 2016



Knetterende, indringende poëzie in Sal ek altyd wit wees

  1.  
  2.  
  3.  
  4.  
Antjie Krogs poëzie knettert van liefde en wanhoop en Felix Strategier sleept je mee van begin tot eind. De Roode Bioscoop is een perfecte plek voor deze openhartige, intieme poëzie.

Volg de Volkskrant

Elke avond om 20.30 het laatste nieuws en alvast zes artikelen uit de krant van morgen in uw mailbox? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog, en met haar veel blanke Zuid-Afrikanen, bevindt zich in een spagaat. Natuurlijk is zij als weldenkend mens opgelucht dat het verrotte apartheidssysteem ter ziele is, maar zij zit niet te wachten op een land waar zij als blanke minderheid tot de nieuwe gediscrimineerde bevolkingsgroep behoort. Zeker niet als dat land wordt geleid door een president die na de dood van Nelson Mandela vrijwel alle idealen van de Vader des Vaderlands uit eigenbelang opzij heeft geschoven. Krog noemt haar geliefde Zuid-Afrika het land van genade en verdriet. Ondanks alles geldt voor haar: 'Ek behoor aan hierdie land. Dit het my gemaak.'

Haar poëzie knettert van liefde en wanhoop en dan gaat het niet alleen over de politieke koers van haar land, maar ook over haar menselijke contacten: 'As ek jou ruik/raak my asem harig/my stem kry hoendervel/jou mond proe na pit voor jy penetreer.'

INDRINGENDE POËZIE

Met zulke fel romantische, indringende poëzie weet Felix Strategier, het anker van Theatergroep Flint, wel raad. De Roode Bioscoop, het kleinste en in meerdere opzichten warmste theater van Amsterdam is een perfecte plek voor deze openhartige, intieme poëzie. Geholpen door de zwoele, zwierige trombonist Wolter Wierbos en jazzpianist en -bassist Ernst Glerum dwaalt hij door Krogs oeuvre. Soms zoekt hij de juiste intonatie, maar het is van begin tot eind meeslepend. De persoonlijke touch komt van Glerun, die in de jaren zeventig en tachtig met menig Zuid-Afrikaanse muzikant in ballingschap heeft gespeeld. Hij bespeelt de contrabas van de in Nederland bij een auto-ongeluk omgekomen Henry Miller.

Sal ek altyd wit wees. Theater. Door Theatergroep Flint, naar de poëzie van Antjie Krog, regie: Kasper Kapteijn. 12/6, Theater de Roode Bioscoop, Amsterdam. T/m 26/6, plus de maand november.